De Grasboom geeft input voor plenair debat wooninitiatieven

Via sociale media werd De Grasboom benaderd om input te geven voor het plenair debat op donderdag 13 december. Dit debat werd op initiatief van Vera Bergkamp (lid Tweede Kamer, D66) op de agenda gezet. Het debat ging over het rapport ‘Net als thuis’ van het SCP over wooninitiatieven die zijn opgezet door ouders voor hun kinderen met een beperking.

Vanwege de urgentie werd er in het weekend, voorafgaand aan het debat, hard gewerkt aan een brief waarin het Grasboom bestuur aandacht vraagt voor een aantal belangrijke aandachtspunten.

Wmo; indicaties/ beschikkingen hebben een te korte duur

Autisme is levenslang en gaat niet over. Dat werpt de vraag op waarom bewoners elk jaar opnieuw geïndiceerd moeten worden en telkens moeten motiveren waarom ondersteuning nodig is om te kunnen functioneren? De jaarlijkse herindicatie brengt veel stress; kost veel tijd en veel geld, terwijl de uitkomst hetzelfde blijft. Waarom niet eens in de vijf jaar een persoonlijk gesprek met de gemeente? In onze visie op begeleiding wordt er voor elke bewoner gestreefd naar de hoogst mogelijke vorm van zelfstandigheid. De ontwikkeling wordt gemonitord, begeleiding (en daarmee budget) worden naar beneden bijgesteld indien mogelijk.

Veel zorgvragers (GGZ) horen eigenlijk thuis in de Wlz

Veel van onze bewoners verblijven vele jaren in onze woongroepen. In de loop van de tijd zal pas blijken welke bewoners kunnen uitstromen naar “zelfstandig wonen met ambulante begeleiding”. Deze laatste groep hoort thuis in de Wmo, de grote meerderheid dus eigenlijk niet. Anderzijds is het de vraag of onze bewoners toegang zullen krijgen tot de Wlz, in de regel kunnen onze bewoners goed functioneren zonder 24-uurs fysieke aanwezigheid van de begeleiders, en voldoet een 24/7 ‘telefonische achterwacht’, waarbij opgeschaald kan worden bij een acute situatie. Met het opleggen 24-uurszorg aan ouderinitiatieven kunnen onze bewoners terecht komen in het niemandsland tussen Wmo en Wlz.

In 5 jaar groot verschil ontstaan tussen Wmo en Wlz

Voorbeeld: iemand met ZZP 3C resp. ZZP 4C kreeg in 2014 (oude Awbz) een budget van € 34.411 resp. € 42.527 (inclusief wooninitiatieventoeslag)

Na indexering zouden die budgetten in 2019 resp. € 38.588,32 en € 47.689.56 moeten bedragen. Indexering heeft echter niet plaatsgevonden, hoewel indexcijfers van NZA/CPB voor personeel in langdurige zorg in die jaren wel werden toegepast. De oplopende kosten voor begeleiding werden niet gecompenseerd in de Wmo door hogere Pgb’s.

De wooninitiatieven toeslag onder de AWBZ bestond uit een aparte toelage, bovenop het individuele Pgb, waarmee de kosten van de Gemeenschappelijke Ruimte (GR) in het wooninitiatief gedekt konden worden.

Zorgaanbieders zitten aan beleidstafels, ouders vaak niet

Veel gemeenten zitten met ouderinitiatieven in hun maag; zijn het nou zorgaanbieders of niet? Met zorgaanbieders (ZIN) is het nou eenmaal makkelijker onderhandelen, want het gaat om inkoop. Bij financiering Pgb koopt de budgethouder zelf de passende zorg in en heeft deze eigen regie. Dit is blijkbaar erg lastig voor veel gemeenten, met als gevolg dat de druk op budgethouders om van Pgb naar ZIN-financiering over te stappen herhaaldelijk wordt gevoeld.

PGB-tarieven lager dan ZIN

De PGB-tarieven bij sommige gemeenten zijn dusdanig lager dan ZIN dat het erop lijkt dat deze gemeenten bewust de ouderinitiatieven de markt uit willen drukken. Getroffen ouderinitiatieven krijgen hun roosters soms niet meer rond en/ of moeten met minder begeleiding genoegen nemen. Dat laatste staat weer op gespannen voet met de kwaliteitseisen die de IGZ ook aan de ouderinitiatieven stelt.

Wachtlijst en doorstroming

Veel ouders zoeken naar een passende woonomgeving voor hun kind en hebben vaak niet de mogelijkheid om een wooninitiatief op te zetten. Immers, de wooninitiatieventoeslag wordt steeds zeldzamer in Nederland en gemeenten zitten nou eenmaal niet te springen om weer een Beschermd Wonen project. De Grasboom heeft op dit moment ruim 50 belangstellenden op de wachtlijst staan die geen kant op kunnen.

Veel ouderinitiatieven ervaren de druk van gemeenten bewoners uit te laten stromen en gaan er aan voorbij dat dat bij deze groep maar beperkt mogelijk is, de meeste bewoners blijven 7 tot 10 jaar op dezelfde locatie wonen, het is hun thuis. En als ze wel kunnen doorstromen, dan zijn er zeer weinig doorstroommogelijkheden qua woningaanbod.

‘status aparte’ voor ouderinitiatieven

De (GGZ) ouderinitiatieven zijn door de transitie (2015) op het maatschappelijk werkveld (Wmo) van participatie, beschermd wonen en opvang verzeild geraakt. Daar horen ze niet!
Daardoor vallen de ouderinitiatieven telkens ‘tussen wal en schip’. Het is nodig de ouderinitiatieven te borgen en voor hen een aparte status binnen zorgland te realiseren.

Onwenselijke situatie: twee financieringsstromen binnen de ouderinitiatieven

Naar verwachting kunnen in 1 wooninitiatief vanaf 2019 twee financieringsstromen ontstaan; vanuit de Wmo en Wlz. We zien de bui al hangen; gemeenten die woonplekken claimen voor (Wmo) beschermd wonen en (Wlz) zorgkantoren die zorgvragers doorverwijzen en hun plek opeisen. De ene Wmo-bewoner krijgt geen wooninitiatieven toeslag terwijl de andere Wlz-bewoner wel een WIT krijgt. En dan het grote verschil in budgetten voor dezelfde zorgvraag. Een onwenselijke en ongelijke situatie: hoe gaan we hier mee om?

Ouders vragen om hulp!

Door het steeds complexere speelveld in de zorg, tot aan de partijpolitiek toe, wordt het voor niet-professionele ouders steeds moeilijker om de exploitatiestichting te runnen. Ze hebben professionele ondersteuning nodig voor professionalisering, coaching en voor het ontwikkelen van nieuwe ideeën en initiatieven.

Ondertussen worden de initiatiefnemers/ ouders ouder en moeten zij zich nu al gaan bezinnen op hun opvolging en overdragen van hun hun taken.

Voor beide zaken is steun en professionele begeleiding wenselijk

Continuïteit van de ouderinitiatieven ‘als wij er niet meer zijn…’

Ouders hebben steun en professionele begeleiding nodig om deze opvolgingsproblematiek aan te pakken. De groep 65+ ouders met volwassen zoon/ dochter met autisme is groeiende en vormt maatschappelijk nu al een probleem om passende zorg met een positief netwerk te bieden. Een antwoord op deze vraag kunnen de ouder/ familie-initiatieven zijn, die gezamenlijk met zorgleveranciers en wooncorporaties, vanuit hun ervaringsdeskundigheid, dit kunnen vormgeven. Dat kunnen wij niet alleen! Ook hier is professionele begeleiding gewenst.

Behoefte aan regeling voor exploitatie van het wooninitiatief

Bij het mogelijk wegvallen van de wooninitiatieventoeslag zonder dat er een passend alternatief geboden wordt, zal de continuïteit van onze wooninitiatieven in gevaar komen, omdat de gemeenschappelijke ruimte dan niet meer gefinancierd kan worden. Als de gemeenschappelijke ruimtes uit onze wooninitiatieven verdwijnen, kunnen wij niet meer voldoen aan de formele definitie die door VWS is geformuleerd. Wooninitiatieven onderscheiden zich door gezamenlijkheid, waardoor vereenzaming en verwaarlozing kan worden voorkomen. De gemeenschappelijke ruimte is een belangrijke ‘zorg-tool’ voor onze doelgroep.

Tot zover de aandachtspunten uit de brief die De Grasboom heeft ingestuurd. Aansluitend is er, na ontvangst van de brief, vanuit de vaste Kamercommissie per e-mail doorgevraagd en hebben wij toelichting kunnen geven.

Reactie van de minister ‘Pgb mooiste financieringsvorm’

Pgb is de mooiste financieringsvorm en ‘reddingsboei’ voor ouders met kleinschalige wooninitiatieven, voor ouders die dat kunnen…. Met de toevoeging ‘die dat kunnen’ doelde minister op de realiteit dat niet voor alle ouders geldt dat het Pgb en het opzetten van dergelijke wooninitiatieven passend is. Voor die groep zal Zorg in Natura (ZIN) het alternatief zijn.

Verder reageerde de minister op de volgende onderwerpen;

Financiële onzekerheid

  • Duur van de indicatiestelling: veel gemeenten gaan hier verschillend mee om en nader onderzoek is nodig om tot nieuwe afspraken te komen, met als doel: verbeterde toegang.
  • Wooninitiatieventoeslag (Wlz): De onduidelijkheid in de Wlz over declaratie van de ‘huur’ van gemeenschappelijk ruimte, die al eerder was toegezegd, vraagt om een duidelijkere specificatie wat ‘wel’ en wat ‘niet’ kan. Eind 2019
  • Wooninitiatieventoeslag (Wmo): Gemeenten bieden in de Wmo een maatwerkvoorziening met toereikende budgetten voor de zorginfrastructuur. De gemeenschappelijke ruimte is een belangrijk onderdeel en ‘tool’ van de zorginfrastructuur. Er komt onderzoek naar toereikendheid van de tarieven.
  • Franchise-ondernemingen: Hier zal de minister inhoudelijk naar kijken, maar als daarmee een ZIN-constructie in stand gehouden wordt; ‘dan liever niet’

Toerusting ouders

  • Ondersteuning/ advies (PerSaldo): Moet er komen voor cliënten; voor gemeenten; voor ouders ‘als ik er niet meer ben’; ondersteuning van de stichtingen en in het kader van het programma ‘Volwaardig leven’
  • Vaardigheden bij beheer van het Pgb
  • Start nieuw wooninitatief: Ervaringen meenemen

Varia (overig)

  • Regeldruk terugdringen (staat in de Agenda Pgb)
  • Kwaliteitskader wooninitiatieven: Er wordt gewerkt aan een geschikter kwaliteitskader
  • Investeringen in steen: Wooninitiatieventoeslag is niet voor ‘stenen’ (vastgoed)
  • Ondersteuning ouders: Gemeenten hebben ruimte voor ondersteuning van de ouders
  • Collectief Pgb: Nee, strijdig met het individuele karakter van het Pgb en er is geen behoefte aan weer een nieuwe financieringsvorm
  • Nieuwe technieken (bijv. Domotica): Er wordt gewerkt aan een impuls voor innovatieve technieken; Wooninitiatieven kunnen gebruik maken van stimulatie pakketten.
  • Tot zover het debat.

Het woordelijk verslag van dit debat is te vinden bij tweedekamer.nl